Ontwikkelingsfasen volgen een natuurlijke wetmatigheid en in iedere volgende fase moet er ‘gebouwd’ kunnen worden op dat wat het kind zich in de voorgaande fase eigen heeft gemaakt. Het bouwen van dit stevige fundament is van wezenlijk belang. 

Wij leven in een tijd waarin zich alles in een rap tempo opvolgt. Mede hierdoor is men geneigd om kinderen stelselmatig te snel van de ene fase in de andere te trekken. De kans is groot dat het ten koste gaat van de ontwikkelingsfase waarin het kind nog verkeert. Vaak is het kind er nog niet aan toe om nieuwe dingen, die te vroeg aangeboden worden, goed op te kunnen pakken en te verwerken. 

Om de motorische ontwikkelingsfase te bepalen observeer je bijvoorbeeld een kind in zijn beweging. Ook bekijk je of het zijn evenwicht goed kan bewaren, zichzelf al een beetje kan opvangen tijdens een sprong of een val. Bij veel jonge kleuters bewegen andere lichaamsonderdelen mee (bijvoorbeeld met de tong uit de mond). Dit is een teken dat deze oefeningen nog moeilijk zijn en regelmatig spelenderwijs herhaald mogen worden. 

 

Bij het bepalen van de psychologische ontwikkelingsfase (denkvermogen, verbanden leggen, redeneren, begrijpen van de werkelijkheid) van de kleuter heeft ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet veel onderzoek gedaan in dezelfde lijn als Piaget destijds heeft gedaan. Aan Piagets pre-operationele fase heeft hij op grond van eigen onderzoek twee fasen toegevoegd namelijk de fase van de jonge peuter en de fase van de oudere peuter.  

 

Deze verschillende fasen die voorafgaan aan het bewuste leren zijn door hem uitvoerig beschreven en zichtbaar gemaakt. Voor het kleuteronderwijs biedt dit een uitgelezen kans om de ontwikkelingsfasen op een verantwoorde wijze in kaart te brengen. Met enkele proeven/opdrachtjes kunnen wij exact vaststellen in welke ontwikkelingsfase een kind zich bevindt. Dat vaststellen is in mijn ogen heel belangrijk omdat je daar het onderwijs op aanpast. Je voorkomt daarmee tevens dat je lesgeeft op een te hoog niveau. 

 

Op alle ontwikkelingsdomeinen zijn er fasen te onderscheiden, die op hun beurt ook weer diverse stadia doorlopen van pril tot gevorderd. Door het speel-leerproces doet het kind al doende ervaringen op. Hierbij blijft het, zoals we al besproken hebben belangrijk dat het kind de ontwikkelingen in iedere fase goed doorgemaakt heeft. Hierdoor wordt een stevig fundament voor de volgende fase gelegd, zodat het kind op deze stabiele ‘ondergrond’ weer verder kan bouwen. Door ervaringen en activiteiten ‘controleert’ het kind zijn lichaam en leert het om dat lichaam in te zetten voor zijn uitdagingen en behoeften. Als het ware maakt het kind zich zijn lichaam eigen, zodat het steeds meer inzetbaar wordt voor diverse doeleinden, zoals bijvoorbeeld balspelen, zwemmen, tekenen en voorbereidend schrijven.